In het voorafgaande is de “vergeldingsreflex” geïntroduceerd als een soort ervaringsbegrip, zonder uitvoerige theoretische doordenking. Wanneer men dit begrip echter theoretisch geheel zou willen verantwoorden is het het beste om maar te beginnen met het begrip psychische reflex van Griesinger (en anderen). Griesinger introduceerde dit begrip in 1843, in dezelfde tijd dat door Robert Mayer de wet van behoud van energie ontdekte (dat was in 1842). Deze wet kreeg een enorme bekendheid en werd weldra toegepast in de neurofysiologie en de psychologie. Er ontstond een nieuwe motivatietheorie met een mechanistisch karakter. Hierbij werd in de causale keten van gebeurtenissen die leiden tot een handeling een extra schakel ingevoerd: iemand krijgt een klap, daardoor ontstaat er in zijn psyche vergeldingsdrang, en deze vergeldingsdrang kan niet verloren gaan, maar moet (net als fysische energie) ergens voor worden gebruikt. Dat kan dan onder andere door terug te slaan. Door deze daad wordt de vergeldingdrang dus bevredigd (en verdwijnt). De vergeldingsdrang wordt hier dus beschouwd als een aparte schakel in de keten, niet als een begeleidend gevoel.
Deze verklaringstheorie werd onder andere overgenomen door Freud en de psychoanalyse. Hij leidt echter tot vele vragen. Geeft het ook bevrediging als men wraak neemt op een vervangingsobject (het zondebokmechanisme)? Als een mens niet de macht heeft lichamelijk of materieel wraak te nemen, in hoeverre voldoet het dan om geestelijk wraak te nemen (sublimatie)? Wat gebeurt er binnen de psyche van een mens als hij op geen enkele manier kan terugslaan? Verandert de vergeldingsdrang dan in een soort vergif dat de psyche van binnenuit aantast? Of kan de vergeldingsdrang toch uit zichzelf verdwijnen? Bijvoorbeeld bij vergeving?
Literatuur:
G.H.E.Russelman (1983): Van James Watt tot Sigmund Freud. De opkomst van het stuwmodel van de zelfexpressie.