Is een “terrorist” een vijandelijke soldaat of een crimineel?

Hoe moet men oordelen over mensen die vanuit Nederland zijn vertrokken naar landen als Syrië, daar deel hebben genomen aan de strijd van IS en vervolgens terugkeren naar Nederland? Volgens het common-sense rechtsgevoel van veel Nederlanders moeten ze hiervoor worden bestraft, maar daar bestaan geen kant en klare wetsvoorschriften voor. Juristen proberen de volgende mogelijkheden om ze veroordeeld te krijgen.
Omdat ze “in vreemde krijgsdienst” zijn getreden. Het is echter volgens de wet voor een Nederlander in vredestijd niet strafbaar om in dienst te treden van de krijgsmacht van een vreemde mogendheid (hij kan dan wel zijn Nederlandse nationaliteit kwijtraken). Aangetoond moet dus worden dat het geen vrede is. Daarmee rijst de vraag: wie is met wie in oorlog? IS is geen “vreemde mogendheid”. Maar wat is hij dan wel?  
Voor deelname aan een terroristische organisatie, hiervoor geldt een straf van maximaal 15 jaar.
Wegens genocide, hiervoor geldt levenslang.
            In Finland en Zweden worden teruggekeerde IS-strijders niet veroordeeld, maar tracht men ze te “reïntegreren”.  Dit vindt Nederland te coulant en daarom is er in het regeerakkoord een passage opgenomen die er bij de VN op aandringt teruggekeerde IS-strijders te vervolgen wegens genocide. Als die wordt aangenomen zijn de VN-landen voortaan verplicht deze strijders te vervolgen wegens genocide. Volgens Geert-Jan Knoops is dit een moeilijke weg, want eerst moet bewezen worden dat er genocide is gepleegd en vervolgens moet de individuele bijdrage hieraan worden aangetoond.
            Het rechtsgevoel van degenen die naar het Midden-Oosten zijn getrokken om daar te strijden met IS is heel anders. Zij voelen zich soldaten in een heilige oorlog ter verbreiding van de islam en zij weten dat soldaten nu eenmaal niet zachtzinnig kunnen optreden. Zij verwachten niet anders dan dat de westerse rechtspraak, de rechtspraak van de vijand, zich tegen hen zal keren. Maar Allah staat aan hun zijde.
            Het rechtsgevoel van pacifisten is nog weer anders. Deze verwijten de IS-strijders dat zij medemensen doden, dat is precies hetzelfde verwijt als dat wat zij richten tot westerse soldaten en hun leiders. Gezien vanuit dit rechtsgevoel is de rechtspraak van Nederland en de meeste andere Europese landen krom en inconsequent, want dit systeem streeft ernaar om argumenten te bedenken om IS-strijders te kunnen veroordelen terwijl het tegelijkertijd westerse soldaten die dezelfde daden hebben begaan vrijuit laat gaan. Om deze inconsequentie te rechtvaardigen is er een groot aantal partijdige concepten ontstaan, zoals “radicalisering” (in de ogen van de andere partij, de islamieten, is dat bekering), “terroristen” (in de ogen van de islamieten zijn dat soldaten), “terroristische organisatie” (in de ogen van de islamieten is dat een leger) en zelfs “criminelen” (voortdurend wordt er getracht een relatie te leggen tussen jihad-strijders en bijvoorbeeld drugsbendes).
         Hoewel pacifisten dat wel graag zouden willen bestaan er voor deze problemen geen simpele oplossingen. Maar het zou al een vooruitgang zijn als we zouden toegaan naar een wereld waarin deze onderling strijdige denkwerelden niet meer gedachteloos worden geaccepteerd, maar op zijn minst worden ervaren als een vorm van cognitieve dissonantie. 

 https://puc.overheid.nl/mrt/doc/PUC_39515_11/1/