Wanneer twee jongens hebben gevochten verontschuldigen ze zich later vaak met: “Maar hij is begonnen!”. Hiermee sluiten ze zich intuïtief aan bij de oeroude zwartwit-regel die stelt dat degene die is begonnen de morele schuld heeft aan het gevecht en dat de ander, die slechts zou hebben gereageerd, vrijuit gaat. Maar het probleem is dat degene die is begonnen gewoonlijk niet het uiteindelijke gevecht voor ogen had. Hij is waarschijnlijk begonnen met een grapje of een onschuldig plagerijtje en van daar uit ontstond door escalatie de vechtpartij.
XXXHetzelfde geldt voor een grote-mensen-gevecht, voor oorlog. Ook daar is de zwartwit-regel die stelt dat degene die is begonnen de schuldige is maar zelden toepasbaar. Als we kijken naar het begin van een oorlog zien we dat deze zich bijna altijd vanuit een heel kleine oorzaak door escalatie heeft ontwikkelt en daarbij is het niet mogelijk om één schuldige aan te wijzen. Als we kijken naar een al lang in gang zijnde oorlog zien we een keten van ongeveer even wrede wederzijdse vergeldingsdaden, terwijl de oorspronkelijke oorzaak in een ver verleden vrijwel vergeten is. Ook hier is het niet mogelijk één schuldige aan te wijzen. Als men aanneemt dat de mens hier onontkoombaar is onderworpen aan een sociaalpsychologisch mechanisme moet men concluderen dat hier geen van beide partijen schuldig zijn. Maar als men aanneemt dat de mens de vrijheid heeft zich aan degelijke mechanismen te onttrekken moet men concluderen dat beide partijen schuldig zijn.
XXXMaar als beide partijen schuldig zijn moet er zoiets als collectieve schuld bestaan, dus een gezamenlijke schuld van alle betrokken partijen. In het geval van de tweede wereldoorlog bijvoorbeeld zijn dat Duitsland en de geallieerde landen samen. Bij een nadere doordenking van het begrip collectieve schuld blijkt het echter allesbehalve eenvoudig te formuleren wat daar onder moet worden verstaan. Hoe moet deze over de betrokken landen worden verdeeld? En als een land medeschuldig is, hoe moet die schuld dan binnen dat land worden verdeeld? Hebben de leiders de schuld? Maar de leiders zijn gewoonlijk gekozen door het volk. Heeft het volk dan de schuld? Of hebben de soldaten die aan het front hun dienstplicht vervullen de schuld? Zij zijn het toch die uiteindelijk de trekker overhalen of de bommen afwerpen?
XXXLaten we eens kijken hoe men bij het tribunaal in Neurenberg, dat na afloop van de tweede wereldoorlog door de geallieerden werd ingesteld, met deze vragen is omgegaan. Eerst enkele feiten. Na de overwinning en de bezetting van Duitsland werd een groot deel van de nazi’s door de geallieerden gearresteerd en in kampen geïnterneerd: in de westelijke zones 178 000 personen en in de oostelijke zone 75 000. Voor de leidinggevenden werd in Neurenberg het Internationaal Militair Tribunaal ingesteld. Dat was werkzaam van november 1945 tot oktober 1946 en hier werden de vierentwintig belangrijkste nazi-leiders berecht. Hitler, Goebbels en Himmler hadden reeds zelfmoord gepleegd, Bormann was bij een vluchtpoging omgekomen. De aangeklaagden werden beschuldigd van drie groepen misdaden: (1) tegen de vrede, (2) tegen oorlogsgebruik en oorlogsrecht en (3) tegen de menselijkheid. Twaalf van de aangeklaagden werden ter dood veroordeeld.
XXXIn hoeverre is er bij dit tribunaal sprake geweest van “overwinnaars-rechtsspraak”? Ten aanzien van dit probleem kan men verschillende kritische vragen stellen. In de eerste plaats kan men vragen of bij de beoordeling van de oorlogshandelingen van de Duitsers en van de geallieerden wel dezelfde maatstaven werden aangelegd. Dit was echter niet het geval, want de Duitse bombardementen op de burgerbevolking werd wèl veroordeeld, maar die van de geallieerden niet. Verder werden wèl de V1 en de V2 veroordeeld als ontoelaatbare wapens, maar niet de atoombom. In de tweede plaats kan men vragen of men bij dit proces niet te ver afweek van het oude rechtsbeginsel dat er geen straf mag worden gegeven zonder vooraf gekend rechtsvoorschrift (dit beginsel is ook terug te vinden in artikel 8 van de Verklaring van de Rechten van de Mens van 1789). Er bestond immers geen algemeen aanvaarde internationale rechtsorde en daarom moest men zijn toevlucht nemen tot een beroep op begrippen als “menselijkheid” en “mensheidsgeweten”.
XXXMaar de hier belangrijkste vraag is de volgende. Aan het begin van het proces werd door het tribunaal eenzijdig de beslissing genomen om bij de beoordeling van de gebeurtenissen het verdrag van Versailles (en alles wat daaraan vooraf ging) buiten beschouwing te laten. Dit was in zekere zin een verstandige beslissing, want hiermee werden oeverloze en uitzichtloze discussies over dit verdrag vermeden. Maar tegelijkertijd kan men zich afvragen: was het nemen van deze beslissing niet gebaseerd op de macht van de overwinnaar? Deze bleef hiermee immers zèlf buiten schot! Ter verdediging van deze beslissing wordt vaak aangevoerd dat men een misdaad altijd op zichzelf moet beschouwen, onafhankelijk van andere misdaden. Wanneer bijvoorbeeld een dief wordt gepakt en gestraft kan die zich niet beroepen op het feit dat andere dieven niet worden gepakt en vrijuit gaan. Dit principe geldt ook voor misdaden die een keten vormen, iemand die bijvoorbeeld een fiets steelt kan zich niet verdedigen met de redenering dat hij dit deed omdat zijn eigen fiets was gestolen. In deze gevallen berusten de misdaden op een vrije keuze en hoe moeilijk het in een bepaalde situatie misschien ook mag zijn, men heeft daarbij toch de mogelijkheid om niet mee te doen en daarmee de keten te doorbreken.
XXXMaar het is zeer de vraag of het principe dat men iedere misdaad op zichzelf moet beschouwen in het geval van Neurenberg van toepassing was. Er zijn twee bezwaren. In de eerste plaats wat men het principe van gelijke behandeling zou kunnen noemen. Zowel de Duitsers als de geallieerden hadden verschrikkelijke bombardementen op burgerbevolking uitgevoerd (Hamburg, Dresden, Hiroshima). Wanneer men de ene partij bestraft voor dergelijke daden kan men de andere niet vrijuit laten gaan.
XXXHet tweede bezwaar is dat de rechtsprekende partij hier zèlf betrokken was in de keten van wederzijdse vergeldingsoorlogen. De partij die wraak had genomen bij het verdrag van Versailles beschuldigde hier de andere partij een vergeldingsoorlog te zijn begonnen. De ene fietsendief veroordeelde de andere fietsendief met het argument dat men iedere misdaad op zichzelf moet bekijken. Als men bij het proces in Neurenberg een onafhankelijk derde partij had aangewezen om een objectief oordeel te vellen was deze vrijwel zeker tot het oordeel gekomen dat zowel de Duitsers als de geallieerden schuldig waren aan het voeren van een reeks vernietigende vergeldingsoorlogen.
XXXHet proces van Neurenberg was onbevredigend. Maar had het anders gekund? Het benoemen van een onafhankelijke derde partij was historisch niet mogelijk. Had men dan géén proces moeten voeren? Ondanks alle bezwaren heeft het proces gewerkt als een catharsis. Het heeft bijgedragen aan de gedachte dat de oorlog voorbij was, dat de ergste misdadigers waren gestraft en dat men nu met een zo goed mogelijk schoon gemaakte lei opnieuw moest beginnen.
XXXMaar tegelijkertijd kan men zich afvragen of het tribunaal voor de toekomst wel zo gunstig heeft gewerkt. Het heeft een aanvechtbaar en ook gevaarlijk precedent geschapen: in de toekomst zou ieder overeenkomstig, door de overwinnaars ingesteld tribunaal, zich beroepend op het prestigieuze proces van Neurenberg, zijn beschrijving van de voorafgaande keten van historische gebeurtenissen op een voor hen gunstig moment kunnen laten beginnen.
Monthly Archives: December 2014
4. De keten van grote Europese oorlogen
Vrijwel alle historici zijn het er over eens dat de oorzaak van de tweede wereldoorlog voor een groot deel is gelegen in de afloop van de eerste wereldoorlog. Deze afloop liet de Duitsers achter met twee in principe verschillende gevoelens: in de eerste plaats een gevoel van te zijner tijd revanche te moeten nemen voor de verloren oorlog en in de tweede plaats een verlangen naar vergelding voor het als onrechtvaardig ervaren verdrag van Versailles. Beide gevoelens/motivaties versterkten elkaar en bevorderden de opkomst van Hitler en zijn ideologie.
XXXMaar als het ontstaan van de tweede wereldoorlog verklaard kan worden uit de eerste wereldoorlog, wat was dan de oorzaak van de eerste wereldoorlog? Bij nader historisch onderzoek blijken dezelfde twee motivaties ook hier een doorslaggevende rol te hebben gespeeld, namelijk het verlangen naar revanche en het verlangen naar vergelding die waren achtergebleven na afloop van de Frans-Pruisische oorlog van 1880-81. Maar wat was op zijn beurt de oorzaak van de Frans-Pruisische oorlog? Zo kunnen we ons onderzoek voortzetten en steeds verder teruggaan in de geschiedenis van Europa. Iedere oorlog blijkt voor een groot deel te zijn uitgelokt door een vorige oorlog, kennelijk vormen deze oorlogen een keten van revanche- en vergeldingsacties. Maar hoe ver moeten we hierbij teruggaan? Wanneer is deze keten begonnen? De keuze van een beginpunt is moeilijk en bovendien nogal willekeurig. Een probleem is ook dat deze keuze keuze vrijwel automatisch impliceert dat men de partij waarmee men de beschrijving begint beschouwt als de partij die is begonnen, dus als de “schuldige”.
XXXMaar we moeten èrgens beginnen. Laten we beginnen bij het absolutistische regime van de Franse koning Lodewijk XIV, dat duurde van 1643 tot 1715. Dit regime kwam niet uit de lucht vallen, het was de politieke manifestatie van het in de tweede helft van de 16e eeuw steeds sterker wordende streven een einde te maken aan het onzekere levensgevoel en het gebrek aan orde van de late renaissanceperiode (dit streven is bijvoorbeeld terug te vinden in het concilie van Trente dat duurde van 1545 tot 1563 en later in Descartes’ zoeken naar “regels” en de oprichting van de Académie Francaise met zijn streven naar formalisering). Lodewijk XIV voerde hevige oorlogen met Engeland en Nederland, dat toen onder leiding stond van stadhouder Willem III, die in 1688 ook koning van Engeland werd. Maar de belangrijkste tegenstand tegen zijn absolutistische regime ontstond pas na zijn dood in zijn eigen land, namelijk door verlichtingsdenkbeelden van de opkomende burgerij (Montesquieu, Voltaire, de Encyclopédie, enzovoort). Dit liep uit op de gewelddadige Franse revolutie van 1789 en in het verlengde daarvan de Napoleontische oorlogen van 1792 tot 1815. De Duitsers hielden zeer bittere herinneringen over aan deze oorlogen en de vernederende bezetting van hun land en hun verlangen om “voor altijd een einde te maken aan de Franse agressie” droeg sterk bij aan de Frans-Pruisische oorlog van 1870-71. Dit was op zichzelf geen grote oorlog, maar hij gaf wel een enorme knauw aan de Franse nationale trots. Vooral de snelle en moeiteloze bezetting van Parijs door de legers van Bismarck werd als krenkend ervaren en de bij oorlogsveteranen als Clemenceau ontstane gevoelens van revanche droegen sterk bij aan het ontstaan van de eerste wereldoorlog. Een belangrijke factor was ook het bij de Fransen al of niet terecht rondgaande gerucht van de Pruisische wreedheid, die bestraft en vergolden moest worden. Bij het verdrag van Versailles in 1919 wilde men “voor altijd een einde maken aan de Duitse agressie” en, zoals reeds opgemerkt, droegen de door dit verdrag bij de Duitsers ontstane gevoelens van revanche en vergelding weer sterk bij aan het ontstaan van de tweede wereldoorlog in 1939.
XXXKort samengevat krijgen we dus de volgende keten van elkaar oproepende grote Europese oorlogen:
(1) het absolutistisch regime van Lodewijk XIV (1643-1715) → (2) de Franse revolutie en de Napoleontische oorlogen (1789, 1792-1815) → (3) de Frans-Pruisische oorlog (1880-81) → (4) de eerste wereldoorlog (1914-18) → (5) de tweede wereldoorlog (1939-1945).