Monthly Archives: November 2014

3. Spontaan ontstaande oorlogen en oorlogen als schakel in een keten

Er zijn in oorlogen vaste patronen te vinden en aan de hand daarvan worden ze gewoonlijk verdeeld in typen. De twee bekendste typen zijn waarschijnlijk wel de aanvalsoorlog en de verdedigingsoorlog. Een aanvalsoorlog kan men definiëren als een oorlog die begonnen wordt door één partij, terwijl de andere partij geheel onschuldig is aan de oorlog. Een verdedigingsoorlog kan men definiëren als een oorlog die zuiver een reactie is op een aanval van de andere partij en waaraan de verdedigende partij dus geheel onschuldig is.
XXXMaar hoewel de aanvalsoorlog en verdedigingsoorlog in theorie gemakkelijk zijn te onderscheiden en te definiëren is het toch moeilijk hiervan zuivere voorbeelden te vinden. Een soms aangehaald voorbeeld van een aanvalsoorlog vormen de campagnes waarmee de Romeinse keizer Caesar van 58 tot 53 v.C. Gallië veroverde. Maar als men hier over verder gaat nadenken blijkt ook hier de zaak niet zo eenvoudig te liggen als hij op het eerste gezicht lijkt, want Gallische en Germaanse stammen hadden telkens de grenzen van het Romeinse rijk bedreigd en men kan de oorlog van Caesar ook zien als een uitval ter verdediging van de veiligheid van het Romeinse rijk tegenover het buitenland. Dan zou het eigenlijk toch een verdedigingsoorlog zijn. Ook van de verdedigingsoorlog is het niet gemakkelijk zuivere voorbeelden te vinden, want heel vaak heeft een land dat wordt aangevallen daaraan voorafgaand toch wel provocerend opgetreden. Misschien is de verdediging van het Inca-rijk en het rijk van de Azteken tegen de binnenvallende Spanjaarden wel een zuiver voorbeeld, want de komst van Columbus was “toevallig” en op geen enkele manier uitgelokt door door vroegere agressieve daden van deze rijken.
XXXVoor mensen die geïnteresseerd zijn in de oorzaken van oorlogen (en daarmee samenhangend natuurlijk ook in de schuldvraag) zijn echter ook twee andere typen oorlog van groot belang. Men zou die de “spontaan ontstaande oorlog” en de “oorlog-als-schakel-in-een-keten” zou kunnen noemen. Een spontaan ontstaande oorlog ontstaat als het ware uit het niets. Hij begint met een heel kleine, onschuldige gebeurtenis en groeit daarna door escalatie uit tot een oorlog. Men kan dus niemand aanwijzen die de oorlog begonnen is en men kan dus ook geen “schuldige” aanwijzen. Een dergelijke oorlog is een geliefd thema bij treurspeldichters, niet alleen in het oude Griekenland, maar ook in andere culturen. Een beroemd Arabisch voorbeeld is de Basous-oorlog, die uitgevochten werd tussen de stam van Taglib en de stam van Bakr omstreeks 494-534, dus in de pre-islamitische periode. Deze oorlog begon hiermee dat de hoofdman Koelayb tijdens een wandeling door zijn gebied een leeuwerik zag die angstig fladderde boven haar nest met eieren. Koelayb stelde haar gerust met de woorden: “Wees niet bang, ik zal je beschermen”. Toen hij echter de volgende dag bij het nest terugkwam zag hij dat dit vertrapt was door een kameel en hij vermoedde dat die behoorde tot de kudde van zijn zwager Djassas. Hierop bedreigde hij Djassas: “Pas op, zorg dat die kameel hier nooit meer terugkomt!” Dit deed Djassas in woede ontsteken: “Bij God, zij zal hier terugkomen!” Hierop dreigde Koelayb: “Als zij hier terugkomt zal ik haar met een pijl door de uier schieten!”. En hierop dreigde Djassas: ”Dan zal ik mijn lans in jouw rug werpen!”
XXXNiet lang na deze verhitte woordenwisseling gebeurde het dat een kameel van Djassas toevallig losbrak, waarna Koelayb haar met een pijl door de uier schoot, waarna Djassas Koelayb doodde. Deze gebeurtenissen vormden de aanleiding van de 40 jaar durende oorlog tussen de stammen van Taglib en van Bakr, met eindeloze wederzijdse wraakacties, die doorging tot beide partijen volledig waren uitgeput en die naar men zegt 70 000 doden kostte. Deze oorlog is in de Arabische wereld het symbool geworden van de eindeloze stammenoorlogen die woedden voordat de komst van de islam daaraan een einde maakte (1).
XXXHet tweede type oorlog dat hier de aandacht verdient is de oorlog die een nieuwe schakel is in een vaak reeds lang in gang zijnde keten van elkaar uitlokkende oorlogen. Hierbij maakt het geen verschil hoe deze keten is begonnen: hij kan door het escalatiemechanisme uit het niets zijn ontstaan, maar hij kan ook begonnen zijn met een aanvalsoorlog. Wanneer we de gang van zaken bij het eerste geval samenvatten krijgen we dus het volgende:
De keten begint vrijwel onzichtbaar met een onbeduidende gebeurtenis die een reactie oproept die nog geen vergeldingskarakter hoeft te hebben. Deze roept vervolgens weer een tegenreactie op en zo ontstaat een keten van wederzijdse reacties met een aangroeiend vergeldingskarakter. Deze nemen in heftigheid toe totdat alle zelfbeperking is weggevallen en beide partijen trachten zo hard mogelijk “terug te slaan”. Na verloop van tijd is men het begin van de keten vergeten en let ieder van beide partijen alleen nog op de laatste handeling van de tegenpartij. In dit stadium beweren beide partijen dat de tegenpartij is begonnen en dat de eigen reactie niet meer is dan een gerechtvaardigde reactie op ondervonden agressie.

(1) L.O. Schuman (1960): De Arabieren, Cultuurgeschiedenis van de Arabische wereld, p. 46.

2. Gewetenspacifisten en politieke pacifisten

Volgens mij bestaan er globaal twee soorten pacifisten: die welke primair rekening houden met hun eigen geweten en die welke primair rekening houden met de samenleving en de politiek.
XXXDe eerste soort pacifisten vraagt zich vooral af wat ze zullen doen wanneer zij terecht komen in een situatie van “of-jij-òf-ik”, bijvoorbeeld aan het front. Zullen zij dan het gebod Gij zult niet doden overtreden om zelf te kunnen overleven of zullen zij zich opofferen om zich aan dit gebod te kunnen houden? Degenen die geloven in een leven na de dood zullen zeggen: de lichamelijke dood is niet het ergste dat een mens kan overkomen. Zij willen voor het aangezicht van God treden zonder hun geweten met een moord te hebben belast. Niet om daarmee zelf de hemel te verdienen, maar wel om op dit existentiële ogenblik, een ogenblik dat er echt op aan komt, te laten zien dat ze willen kiezen voor God en niet voor het kwaad. Degenen die niet geloven in een leven na de dood zullen op een wijze redeneren die daarvan in wezen misschien niet zoveel verschilt, maar moeilijker onder woorden is te brengen. Zij zullen zeggen: een mens gaat toch dood, nu sterf ik een aantal jaren eerder, maar met een minder bezoedeld geweten. Voor hen is het een kwestie van het hooghouden van menselijke waardigheid en zelfrespect. Zij houden vast aan de gedachte dat integriteit op de een of andere manier zin heeft.
XXXBij de tweede soort pacifisten ligt de zaak enigszins anders. Zij zijn sterker politiek georiënteerd en ergeren zich enorm aan hoogwaardigheidsbekleders die zich het recht menen te kunnen aanmatigen hun in de existentiële situatie van “of-jij-òf-ik” te brengen en hun te dwingen een onmogelijke keuze te maken. Zij menen dat de kern van het probleem niet zozeer ligt in het proberen een schier onoplosbaar dilemma op te lossen, als wel in het er voor zorgen dat een mens niet in een dergelijk dilemma terecht komt. Dit probleem ligt op het terrein van de politiek. Politici hebben niet het recht om hun burgers een vrijbrief te geven om te doden. Zij hebben ook niet het recht hun burgers voor onoplosbare dilemma’s te plaatsen, maar zij hebben juist de taak te voorkomen dat ze in dergelijke dilemma’s terecht komen. Helaas zijn veel politici, al zullen zij dat nooit toegeven, verzot op oorlogen, want die geven hun de gelegenheid belangrijk te schijnen en gewichtig te doen. Het is een ervaringsfeit dat presidenten met een tanende populariteit plotseling weer populair worden als hun land in een oorlog terecht komt. Dan kunnen ze hun daadkracht laten zien en hun volk pathetisch toespreken. Maar gelukkig zijn er ook andere politici, politici die er oprecht naar streven oorlogen te voorkomen.
XXXMaar dan rijst de vraag of er verschil bestaat tussen een oprecht vrede nastrevende politicus en een pacifist. De zaak waar het hier om draait is volgens mij het probleem van het al of niet bestaan van een rechtvaardige oorlog. Een pacifist gelooft niet in het bestaan van een rechtvaardige oorlog, want hij gelooft niet dat als iemand gedwongen wordt te kiezen tussen twee kwaden, en als hij dan het minst kwade kiest, dat dan dat minst kwade opeens goed wordt. Dit heeft zowel een pragmatisch als een moreel aspect. Pragmatisch geldt dat politici die geloven in het bestaan van rechtvaardige oorlogen maar al te gauw zullen geloven dat de oorlog die zij beginnen of waaraan zij meewerken rechtvaardig is en hiermee missen zij een belangrijke, stimulans om te trachten de vrede te bewaren. Maar het morele aspect, het aspect van de schuldvraag, is misschien nog belangrijker. Tegenwoordig wordt steeds weer de strijd tegen de nazi’s in de tweede wereldoorlog aangevoerd als voorbeeld van een rechtvaardige oorlog, een oorlog waarbij de schuld uitsluitend lag bij de tegenpartij. Tegelijkertijd zijn vrijwel alle hedendaagse historici het er over eens dat het ongelukkige verdrag van Versailles sterk heeft meegewerkt aan de opkomst van Hitler. Dat betekent dat “de geallieerden” als geheel mede schuldig waren aan het ontstaan van de tweede wereldoorlog. Er bestaat zoiets als collectieve schuld en het wordt tijd dat probleem eens grondig en nuchter te doordenken. Niet om in Europa een “weg met ons”- mentaliteit te bevorderen, maar om iets te leren van de geschiedenis.