De EU lijkt een koele bureaucratische machine die vrijwel automatisch een programma van lang geleden genomen politieke besluiten ten uitvoer brengt. Maar achter die koele facade brandt een vuur dat meestal smeult, maar soms oplaait, zoals bijvoorbeeld bij de oorlog tegen Rusland (Poetin) in Oekraïne. In de uitspraken van de politici is van dit vuur weinig te merken want zij spreken gewoonlijk in juridische termen, over zaken als verdragen, sancties en kosten. Als men wil begrijpen wat dit vuur is en waar het vandaan komt zal men andere, meer psychologische middelen moeten gebruiken. Één mogelijkheid is om de EU op te vatten als een massabeweging.
Na de Tweede Wereldoorlog verschenen er vele publicaties over massabewegingen en hun eigenschappen en gevaren (1). Eric Hoffer wees vooral op hun onderlinge verwisselbaarheid. Een citaat:
xxxx
Hitler sprak over de Duitse communisten als over toekomstige nationaalsocialisten: “De kleinburgerlijke sociaaldemocraten en de vakverenigingsbonzen worden nooit nationaalsocialisten, maar de communisten altijd. “[..].
Uit het feit dat alle massabewegingen hun aanhangers uit dezelfde mensentypen betrekken en zich tot mensen van dezelfde geestesgesteldheid richten volgt dat alle massabewegingen elkaars concurrenten zijn. [..] De ene massabeweging gaat gemakkelijk in de andere over.
xxxx
De twee ideologische massabewegingen die aanleiding waren tot het schrijven van deze boeken waren het communisme en het fascisme. Die bestreden elkaar, maar waren ook in hoge mate aan elkaar gelijk. Wat betreft hun formele opvattingen stonden ze lijnrecht tegenover elkaar (daarom bestreden ze elkaar ook), maar wat betreft hun mentaliteit waren ze in hoge mate gelijk. Die mentaliteit werd vooral bepaald door fanatisme, door het streven naar eenheid rond een leider, door het willen opgaan in iets hogers en door totalitaire opvattingen. Maar aan deze eigenschappen moet nog een andere, enigszins geheimzinnige eigenschap worden toegevoegd, namelijk het feit dat ze een zekere bestendigheid bezitten. Ze zijn vervuld van enthousiasme, ze willen zich uitbreiden, ze streven naar een groots doel. Het lijkt dat dit enthousiasme niet zomaar in het niets kan verdwijnen, maar wel (in overeenstemming met de opvattingen van Eric Hoffer) kan worden overgebracht naar een andere massabeweging.
Niettemin kunnen we ook constateren dat de massabeweging van het fascisme in 1945 lijkt te zijn gestopt. Dat ging niet spontaan, maar werd hardhandig van buitenaf opgelegd. Maar de vraag rijst: is dat fascisme wel echt gestopt? Waar zijn al die emotionaliteit en energie van het fascisme gebleven? Leven die misschien binnen een ander politiek raam voort? En hoe zit het met die andere massabeweging, het communisme? Ook hieraan kwam een eind, namelijk in 1989 met de val van de muur. Een groot verschil met het einde van het fascisme in 1945 is echter dat het niet van buitenaf werd opgelegd, maar tot stand kwam door een innerlijke bekering onder leiding van Gorbatsjov.
In de psychologie is veel geschreven over de bestendigheid van motivatie. Emotionaliteit en enthousiasme werken aanstekelijk en planten zich voort (2). Vooral in de psychologie van Freud (en aanverwante denkers) vormt deze bestendigheid een centraal thema. Volgens Freud moet een heftige motivatie altijd worden “opgebruikt”, in een lichamelijke handeling of in een geestelijke actie. Als een motivatie in het niets lijkt te zijn verdwenen moet je altijd zoeken naar waar hij is gebleven.
Freuds theorie, althans de verschillende voorlopers daarvan, ontstonden in de tijd dat de wet van behoud van energie werd ontdekt (1842). Het energiebegrip werd enorm populair en in de psychologie begon men de motivatie op te vatten als een vorm van energie. En aangezien energie niet verloren kan gaan, leek het vanzelfsprekend dat ook motivatie niet zomaar in het niets kon verdwijnen (3). Deze theorie is later onjuist gebleken, ook schrijver dezes heeft ertoe bijgedragen hem te weerleggen (4).
Toch is het energiemodel van de motivatie blijven voortbestaan, als een veel gebruikte vorm van beeldspraak, als een metafoor. Het is een mechanistische metafoor en daarom moet hij wat betreft het trekken van vérgaande psychologische conclusies worden gewantrouwd. Maar anderzijds is het niet voor niets dat deze beeldspraak zo aanspreekt en zo veel wordt gebruikt. Motivatie heeft inderdaad iets in zich van bestendigheid, van behoud. En we mogen terecht vragen: al die energie van het fascisme, is die in 1945 verdwenen of is die overgegaan naar een nieuwe massabeweging? En mag men stellen dat de EU (tot op zekere hoogte) die nieuwe massabeweging is?
Waar komt die energie van de EU vandaan? Dat eindeloos streven naar geopolitieke uitbreiding, dat nooit ophouden met het streven meer greep te krijgen op de Europeaan en zijn zieleleven? Het antwoord lijkt te zijn: deels is het een reactie op het fascisme, het zich daar voortdurend tegen afzetten (met het gevaar zelf op de gehate vijand te gaan lijken). Maar deels is het ook een voortzetting van het fascisme: van het enthousiasme en het streven naar een groot-Europa. Beide componenten ontlenen hun energie aan het fascisme als massabeweging, de eerste als “afzetten tegen” en de tweede als “voortzetting van”. Zoiets is niet nieuw in de Europese geschiedenis. Zo was bijvoorbeeld de Romantiek deels een reactie op de voorafgaande Verlichting en deels een voortzetting daarvan.
xxxx
(1) E. Hoffer (1952): The True Believer. Thoughts on the Nature of Massmovements.
Canetti (1960): Massa en macht.
(2) J. van Ginneken (2012): Het enthousiasme virus.
(3) R.A. Hinde (1960): Energy models of motivation.
(4) G.H.E. Russelman (1983): Van James Watt tot Sigmund Freud. De opkomst van het stuwmodel van de zelfexpressie.
Canetti (1960): Massa en macht.
(2) J. van Ginneken (2012): Het enthousiasme virus.
(3) R.A. Hinde (1960): Energy models of motivation.
(4) G.H.E. Russelman (1983): Van James Watt tot Sigmund Freud. De opkomst van het stuwmodel van de zelfexpressie.