4.1 Erken eigen fouten (het verleden)

De volgende stap is het erkennen van eigen fouten. Dat is niet alleen van belang om de vijand (voor zover dat redelijk is) tegemoet te komen, maar vooral ook om tot een goed gefundeerd oordeel te komen over de eigen opvattingen of de eigen ideologie. Veelgehoorde vormen van kritiek op de westerse cultuur zijn uitbuiting (Marx), kolonialisme (vanaf 1500), slavernijverleden, imperialisme (vanaf 1870) en racisme.
            Dit zijn echter zeer algemene vormen van kritiek en ze hebben, afgezien misschien van het imperialisme, weinig te maken met de specifieke relatie tussen Europa en de islam. Daarom kunnen we ons hier beter richten op de belangrijkste historische gebeurtenissen in deze relatie en ons eerlijk afvragen waar Europa fouten moet erkennen en waar niet.

De teloorgang van de hoge cultuur van Bagdad. Na de dood van Mohammed in 632 begon de islam aan een periode van enorme expansie. In 762 werd de stad Bagdad gesticht en het werd het centrum van een hoge  Arabische cultuur (Harun al Rashid, Huis der wijsheid). Later werd dit Arabische rijk  onderworpen door de militaristische Turkse Seltsjoeken. De stad Bagdad viel in 1055 en daarna was het gedaan met de hoge culturele bloei. In 1258 voltooide de Mongoolse krijgsheer Hulegu met zijn plundering de ondergang van Bagdad. De ondergang van de Arabische cultuur kan onmogelijk aan Europa worden toegeschreven. 

De kruistochten. De achtergrond hiervan was dat de stad Jeruzalem in Europa als een heilige stad werd vereerd en de eindbestemming was van vele pelgrimages. In 1077 werd Jeruzalem door de Seltsjoeken veroverd en zij maakten het de pelgrims veel moeilijker dan vroeger de Arabieren dat hadden gedaan. In Europa ontstond het plan Jeruzalem te “bevrijden”. De eerste kruistocht leidde inderdaad in 1099 tot de verovering van Jeruzalem, maar dit ging gepaard met plundering en een verschrikkelijk bloedbad. Wanneer islamieten vragen: “Is dit nu het vreedzame christendom?” hebben zij wel een punt. Wel moet worden opgemerkt dat de kruistochten niet het doel hadden landgebied te veroveren (wel om veilige vestingen te stichten).

● De teloorgang van de hoge Arabische cultuur in Spanje. In de periode van enorme expansie na de dood van Mohammed in 612 werden in hoog tempo de landen in het noorden van Afrika veroverd en in 711 staken de islamieten de straat van Gibraltar over. Zij veroverden Spanje en in 732 waren hun legers doorgestoten tot aan Poitiers, halverwege Frankrijk, waar ze werden teruggeslagen door Karel Martèl.
          In Spanje ontwikkelde zich vanaf rond <850?> een hoge Arabische cultuur met als centrum het kalifaat van Cordoba. Deze bouwde voort op de cultuur van Bagdad en op  zijn hoogtepunt omstreeks het jaar 1000 beschikte de stad Cordoba over een bibliotheek van naar men zegt 400.000 boeken. Maar in 1023 viel het kalifaat uiteen en langzamerhand begon de reconquista (herovering door de christenen). In 1085 werd Toledo heroverd (de kostbare bibliotheek bleef daarbij echter behouden). <Moren uit Spanje verdreven> Terugkijkend kan men constateren dat de reconquista waarschijnlijk veel aan het verval van de islamitische cultuur in Spanje heeft bijgedragen en dat is cultureel gezien jammer. Maar de islamieten hebben hier geen reden tot verwijt: zij hadden na 711 in korte tijd het hele Spaanse schiereiland veroverd op de Visigoten. Drie en een halve eeuw later begonnen de nazaten van de Visigoten aan de herovering. Zij kregen, politiek gezien, een koekje van eigen deeg. 
         Een veelbesproken onderdeel van de ondergang van de islamitische cultuur in Spanje was de vernietiging van de tolerante multiculturele samenleving die daar geheerst zou hebben. Hoewel de zaken hier waarschijnlijk veel mooier worden voorgesteld dan ze in werkelijkheid waren, wordt het bestaan van deze samenleving vaak gebruikt als bewijs dat de islam in staat is tot het vormen van een tolerante samenleving.  Maar, zoals opgemerkt, dit is geen reden om de conquistadores hun herovering van het verloren gebied kwalijk te nemen. 

● De val van het Byzantijnse Rijk. Vanaf de 6e eeuw trokken Turkse stammen naar het westen en veroverden Perzië. In 1071 versloegen ze de Byzantijnse keizer bij Manzikert (in het verre oosten van het huidige Turkije) en vervolgens veroverden zij langzamerhand heel Anatolië . In 1453 viel Constantinopel, hetgeen het einde betekende van het christelijke Byzantijnse Rijk. Hiermee was de veroveringszucht van de Turken nog niet ten einde: in 1529 en 1683 belegerden ze Wenen. De Ottomanen hebben geen enkele reden Europa hier iets kwalijk te nemen. <Ter vergelijking: in 1492 werd, als laatste, de stad Toledo heroverd>

● De verschuiving van het machtsevenwicht tussen het Ottomaanse Rijk en Europa.  Na de belegering van Wenen in 1683 begon het machtsevenwicht tussen Europa en het Ottomaanse Rijk te verschuiven. Dit had vooral twee oorzaken. In de eerste plaats de enorme technische en wetenschappelijke opbloei van Europa, in de tweede plaats de decadentie van het Ottomaanse Rijk. Terwijl in Europa de Royal Society (1660) en de Académie des Sciences (1666) werden gesticht waren de Turkse sultans niet geïnteresseerd en trokken zich terug in het luxueuze harems.
In deze periode van neergang zijn er 12 Turks-Russische oorlogen geweest, de eerste begon in 1569, de laatste eindigde in 1878. Dit leidde tot een voortdurende decimering en verzwakking van het Ottomaanse rijk. Hierbij werd echter gebied heroverd dat het Ottomaanse Rijk in zijn expansieperiode had veroverd. Ook hier is weinig reden tot het aanbieden van excuses.

● De expeditie van Napoleon naar Egypte en Palestina (1798-99). In 1789 vond de Franse Revolutie plaats en om de zegeningen hiervan te verspreiden begon Napoleon in 1803 <?> zijn zee-expeditie naar Egypte. Hiermee begon de invloed van Europa in het Midden-Oosten. In 1804 vertrok het Franse leger weer, maar dit gebeurde met hulp van de tijdelijke bondgenoot Engelsen. Hierna begonnen Egypte, Palestina en Syrië zich steeds zelfstandiger op te stellen tegenover de Ottomaanse sultan in Turkije. Wanneer de huidige islamieten kritiek hebben op de grote Europese invloed in deze periode van imperialisme hebben zijn een punt. Maar toch moet men niet vergeten dat het verschil tussen Europa en de rest van de wereld zó groot was geworden dat het ook onverantwoord was geweest als Europa zich niét met de rest van de wereld had bemoeid en dat had beschouwd als een soort natuurreservaat (vooral Afrika).

● De eerste Wereldoorlog en de Vredes van Sèvres en van Lausanne (1923). Bij de Eerste Wereldoorlog koos het Ottomaanse Rijk de verkeerde partij, met als gevolg dat het na de oorlog werd gereduceerd tot het huidige Turkije, onder vorming van de nieuwe staten Irak, Libanon, Palestina, Syrië en Transjordanië.
De afwikkeling van de Eerste Wereldoorlog vond plaats aan de hand van vier verdragen. Allereerst werden in 1919 de verdragen van Versailles en St. Germain gesloten met Duitsland en Oostenrijk.  Vervolgens werd in 1920 het verdrage van Sèvres gesloten met het Ottomaanse Rijk, waarbij Turkije werd verdeeld in zes stukken. Maar nu kwamen de “Jong-Turken” in opstand en bij het voor hen veel gunstiger verdrag van Lausanne in 1923 werd de opdeling van Turkije ongedaan gemaakt. Hierbij werd de moderne staat Turkije gesticht, onder leiding van Kemal Atatürk als president.

Uit dit korte overzicht blijkt dat de islam zich in het verleden vaak zeer agressief tegenover Europa heeft opgesteld, in bepaalde perioden vormde de islam zelfs de belangrijkste bedreiging. Na de belegering van Wenen in 1683 begon het machtsevenwicht tussen Europa en het Ottomaanse Rijk te verschuiven en tenslotte werd het laatste zo goed als geheel ontbonden. De islamitische landen mogen  verbitterd zijn over de verloren oorlogen en verlangen naar revanche, moreel gezien hebben zij weinig recht om Europa te veroordelen.
Maar gezien vanuit christelijk en pacifistisch standpunt kan men zich natuurlijk afvragen of Europa meer kunnen doen. Hier is het echter beter niet te blijven stilstaan bij het verleden, maar de aandacht te richten op het heden en de toekomst.